Ellen en Johan zijn al na hun eerste date zwaar verliefd en in de eerste jaren van hun relatie is er geen vuiltje aan de lucht te bekennen. Of toch wel? Ellen die van huis uit niet weet hoe een ideale partnerrelatie eruit ziet, ziet de rode vlaggen pas als het te laat is. Johan manifesteert zich geleidelijk aan als een narcist én gaslighter. Als mishandeling bijna dagelijkse kost wordt en haar leven op het spel komt te staan dan zit er voor Ellen maar één ding op: hem subtiel of wreed vermoorden (waar ze genoeg ideeën voor heeft) of wegwezen. Ze kiest voor de tweede optie. Incognito leidt ze een relaxt en veilig leven in een Spaanse commune.
Maar wat als Johan op een dag voor haar staat, omdat hij haar terug wil en wegwezen geen optie meer is? Wat gaat ze dan doen?
Lees hier alvast de proloog van mijn boek in wording. Wil je op de hoogte blijven van het schrijfproces? Volg dan hier mijn blogs en/of stuur een mailtje naar joless991@gmail.com.
Van de hemel naar de hel
Zijn bloedende handen reiken zich naar me uit. Hij wil me vastgrijpen, maar ik deins achteruit, sterk als een leeuwin en koel als ijs. De kudde berggeiten die ik aan het bijvoeren was tot hij als een bliksemschicht verscheen, lopen onrustig mekkerend rond. Het lijkt wel of de dieren mij in de gaten houden. Dat ze me op deze manier willen waarschuwen om niet te ver te gaan. Zij weten immers het allerbeste waar ik moet blijven staan om niet met hem in de afgrond te storten. ‘Godverdomme Johan! Wat kom je doen? Laat me met rust!’ Ik krijs de longen uit mijn lijf om de situatie de baas te blijven. In het voorbije half uur heb ik de man die ik ooit zo heftig heb bemind zodanig toegetakeld, dat ik hem volgens de Spaanse wet niet in deze toestand mag achterlaten. Maar wat heb ik te verliezen? In flitsen komen herinneringen aan me voorbij. Onze eerste date, de liefdesvakanties, de eerste nacht dat we gingen samenwonen, de miskraam en mijn voorgoed dichttrekken van de voordeur. Dat onze relatie die zo intens was, zo ten einde moest komen!
Mijn zeven maanden buik trekt hevig samen. Het wordt af en toe zwart voor mijn ogen. Mijn hart maakt dubbele slagen. ‘Rustig maar kindje’, prevel ik, ‘alles komt goed’. Maar de pijnscheut in mijn rug houdt langer aan dan ik normaalgesproken gewend ben. Ik pak mijn buik met beide handen vast en ga tegen een rotsachtige steen onderuit zitten zodat ik hem kan blijven zien.
‘Het spijt me zo verschrikkelijk Ellen, laat me niet vallen! Ik ben …’ Ik hoor hem snikken en smeken om nog meer genade, maar mijn oren suizen en mijn rugwervels verlammen, ook mijn hoofd wordt zwaarder.
Ik weet niet hoelang ik buiten bewustzijn ben geweest, maar op de berg is het ijzig stil.